Indicatoren

Competentie 2

1. Ik zorg ervoor dat nieuwe (vak)leerstof aansluit bij wat leerlingen al weten en kunnen
2. Ik expliciteer leerdoelen voor leerlingen en geef de zin ervan aan
3. Ik sluit waar mogelijk aan bij de belevingswereld van leerlingen en verwerk waar mogelijk de actualiteit in mijn vaklessen
4. Ik ga na of alle leerlingen de stof en de bijbehorende instructies begrijpen
5. Ik varieer in tempo als dit nodig is
6. Voor veel voorkomende leerproblemen in mijn vak beschik ik over gerichte materialen en opdrachten
7. Ik daag leerlingen uit om mee te denken en vragen te stellen
8. Ik maak leerlingen bekend met verschillende leerstrategieën (zowel algemeen als vakspecifiek). Voor leerlingen met taalproblemen werk ik expliciet met lees- en woordenschat-strategieën.
9. Ik gebruik aansprekende, motiverende en afwisselende werkvormen
10. Ik laat zien dat ik enthousiast ben voor mijn vak
11. Ik gebruik binnen mijn vak waar nodig ICT toepassingen
12. Ik gebruik actuele kennis m.b.t. inhoud en vaardigheden die horen bij mijn vak
13. Ik maak optimaal gebruik van beschikbare vakgerichte leermaterialen
14. Ik kan zaken op meerdere manieren uitleggen
15. Ik toets leerresultaten op het gebied van de stof maar ook op de manier van werken
16. Ik registreer en administreer de vorderingen van leerlingen overzichtelijk
17. Ik bezit voldoende spreektechniek: volume, tempo, articulatie, melodie
18. Ik houd rekening met verschillen tussen leerlingen op het gebied van cultuur, leerstijl, motivatie, tempo en niveau en pas de didactiek daarop aan
19. Ik signaleer wanneer leerlingen leerproblemen hebben en pas zonodig leerstof en leeractiviteiten aan en geef individuele hulp, zo mogelijk met behulp van ICT
20. Ik houd in mijn lessen rekening met het verschil tussen alledaagse taal en school- of vaktaal
21. Ik stimuleer dat leerlingen de verantwoordelijkheid nemen voor hun leerproces
22. Ik bespreek met leerlingen hoe ze werken
23. Ik stimuleer leerlingen hun eigen werk te controleren
24. Ik maak gebruik van didactische concepten als activerend leren, praktijk- en probleemgericht leren, samenwerkend – en zelfverantwoordelijk leren, zo mogelijk met gebruik van ICT
25. Ik instrueer leerlingen duidelijk en maak afspraken over de taken van leerlingen en de ondersteuning, die ze van de leraar kunnen verwachten
26. Ik stimuleer leerlingen om bij een probleem of vraag zoveel mogelijk zelf tot een oplossing te komen