Indicatoren

Competentie 6

1. Ik heb een goed contact met de ouders van de leerlingen
2. Ik betrek normen en waarden waarvoor de school staat in mijn contacten met ouders
3. Ik kan een brug slaan tussen de leef- en belevingswereld van ouders en de leef- en werksituatie op school
4. Met ouders kan ik bespreken hoe ik werk en mijn waarnemen en handelen (of dat van collega's) toelichten
5. Ik kan aangeven waar mijn mogelijkheden en grenzen liggen en duidelijk maken wat ik van ouders verwacht
6. Ik gebruik informatie en adviezen van personen en instellingen buiten de school
7. Ik ben zorgvuldig in contacten met personen en instellingen buiten de school
8. Ik maak in voorkomende gevallen constructief gebruik van personen en instellingen buiten de school bij de inrichting van mijn lessen
9. Ik stel me op de hoogte van de relatie tussen het onderwijs en de maatschappelijke omgeving o.a. het beroepenveld